Paragraaf 7 Test jezelf, Hoofdstuk 5 Over wat wel en niet deugt

Op deze 'Test jezelf' pagina kun je testen of je de stof van hoofdstuk 5 goed beheerst. Klik na het invullen van de test op 'bekijk score' om te zien welke vragen je goed en fout hebt beantwoord. Eventueel kun je de gehele test printen. (Klik daarvoor op 'download')
Succes!

Opdrachten

Vraag 1

Welke uitspraken zijn juist? (Er kunnen 1, 2, 3 of 4 uitspraken juist of onjuist zijn.)

Een handeling is (ethisch) òf goed òf slecht.
Van veel handelingen zeggen we dat ze (ethisch) neutraal zijn.
Wat we (ethisch) niet slecht noemen, is goed.
Handelingen hoeven niet per se (ethisch) goed of slecht te zijn.
De antwoorden a t/m d zijn allemaal onjuist.

Vraag 2

Welke uitspraken zijn juist? (Er kunnen 1, 2, 3 of 4 uitspraken juist of onjuist zijn.)

Verkeersregels zijn een goed voorbeeld dat regels er onder meer zijn om het menselijk samenleven mogelijk te maken.
In plaats van ‘waarden’ kun je ook spreken van ‘normen’.
Als je een waarde als gezondheid belangrijk vindt, heb je regels nodig om ook werkelijk gezond te leven.
In plaats van ‘regels’ kun je ook spreken van ‘waarden’.
De antwoorden a t/m d zijn allemaal onjuist.

Vraag 3

Welke uitspraken zijn juist? (Er kunnen 1, 2, 3 of 4 uitspraken juist of onjuist zijn.)

Zal ik vanavond tv kijken? is geen ethische vraag.
Waarom draait de aarde rond? is geen ethische vraag.
Mag je je vriend(in) bij de politie aangeven? is geen ethische vraag.
In welke gevallen is abortus volgens de Nederlandse wet verboden? is een ethische vraag.
De antwoorden a t/m d zijn allemaal onjuist.

Vraag 4

Welke uitspraken zijn juist? (Er kunnen 1, 2, 3 of 4 uitspraken juist of onjuist zijn.)

‘Alles wat je wilt dat de mensen voor jou doen, doe dat ook voor hun.’
‘Doe wat goed is en doe niet wat slecht is.’
‘Wat anderen doen: daaruit kun je afleiden wat goed en kwaad is.’
‘Wat je zelf niet aangedaan wilt worden, doe dit ook anderen niet aan.’
De antwoorden a t/m d zijn allemaal onjuist.

Vraag 5

Welke uitspraken zijn juist? (Er kunnen 1, 2, 3 of 4 uitspraken juist of onjuist zijn.)

We spreken van de deugd 'eerlijkheid' als iemand steeds en spontaan de waarheid spreekt.
Lafheid en gierigheid zijn voorbeelden van ondeugden.
Deugd is een deel van iemands karakter dat goed is.
Deugd is als iemand wel eens een ander helpt.
De antwoorden a t/m d zijn allemaal onjuist.

Vraag 6

Welke uitspraken zijn juist? (Er kunnen 1, 2, 3 of 4 uitspraken juist of onjuist zijn.)

Stoer en dapper: in beide gevallen moet je je angst overwinnen.
Van stoerheid is pas sprake als het om een goed doel gaat: bijvoorbeeld iemand redden die dreigt te verdrinken.
Voor een dappere daad is nodig dat je gevaren goed kunt inschatten.
De antwoorden a t/m c zijn allemaal onjuist.

Vraag 7

Welke uitspraken zijn juist? (Er kunnen 1, 2, 3 of 4 uitspraken juist of onjuist zijn.)

Iemand dreigt te verdrinken. Degenen die niet springen om de drenkeling te redden zijn laf.
Van dapperheid is pas sprake als het om een goed doel gaat: bijvoorbeeld iemand redden die dreigt te verdrinken.
Bij dapperheid hoort dat je angst overwint.
Voor een dappere daad is nodig dat je gevaren goed kunt inschatten.
De antwoorden a t/m d zijn allemaal onjuist.

Vraag 8

Welke uitspraken zijn juist? (Er kunnen 1, 2, 3 of 4 uitspraken juist of onjuist zijn.) Waarden kunnen in conflict komen met elkaar betekent:

Dat je vaak moet kiezen tussen lafheid en overmoed.
Dat mensen soms niet eerlijk zijn vanwege eigenbelang.
Dat mensen vaak niet dapper zijn.
Dat je soms niet twee waarden tegelijk kunt realiseren.
De antwoorden a t/m d zijn allemaal onjuist.

Vraag 9

Welke uitspraken zijn juist? (Er kunnen 1, 2, 3 of 4 uitspraken juist of onjuist zijn.)

Overmoed is een ander woord voor dapperheid.
Waarden kunnen soms met elkaar in conflict komen.
Eigenbelang leidt soms tot oneerlijkheid.
Oneerlijk zijn heeft niets te maken met een gebrek aan dapperheid.
De antwoorden a t/m d zijn allemaal onjuist.